Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij bracht den brief tot den koning van Israel, zeggende: Zo wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb mijn knecht Naaman tot u gezonden, dat gij hem [16]ontledigt van zijn melaatsheid. 16. Te weten, door middel van uw profeet Elisa, gelijk men kan oordelen dit zijn mening geweest te zijn, uit hetgeen boven, vs.4, verhaald is; maar de koning Israels heeft dit zo verstaan, alsof hij in eigen persoon door den brief belast geweest ware, den vorst Naaman van zijn melaatsheid te genezen, gelijk blijkt uit vs.7.